Tijdens mijn winterslaap kwamen veel inzichten boven. Het naar binnen keren en in stilte zijn met mijzelf gaf mij de ruimte om dieper te voelen. Ik zag voor me hoe ik buigend op de uitademing aan het dienen was. Hoe ik hier hing zonder omhoog te komen en de inademing binnen te laten stromen voor mij. Hoe mijn uitademing op raakte en ik moe was in het dienen.
Tijdens mijn opleiding als zangeres aan het conservatorium leerde ik om te werken op de uitademing, daar wil je namelijk de controle over want daar klink je op. Als performer is dat de plek waar je geeft. De inademing gaat vanzelf, dat is de beweging van lucht, wanneer onze longen leeg zijn en we loslaten, dan stromen we vol.
En hoewel dit allemaal zo is, is er nog zoveel meer… Ik zie hoe veel vrouwen werken op de uitademing, zonder te ontvangen van de volheid die er is voor hen op de inademing. Om met aandacht in te ademen, vol te stromen en te voelen hoe er overvloed is voor hen, dat stukje wordt zo vaak vergeten.
Ik zie hoe we leven in een ‘doen’ wereld en niet een ‘voel’ wereld. En precies in dit stuk zijn vrouwen zo nodig: om het voelen naast het doen te zetten. Beide mogen of zelfs, moeten er zijn, de in- EN uitademing.
Wanneer ik volledig inadem voor mij, mij vol laat stromen met de lucht en energie die beschikbaar is voor mij, pas dan kan ik weer doen op de uitademing. Dienen vanuit volheid.
Wanneer we een kindje dragen is dit ook zo iets waardevols om bij stil te staan. Soms gaat het dan nog makkelijker, want je ademt ook in voor je kindje, en je rust ook voor je kindje.